Overslaan en naar de inhoud gaan

Budgettaire aangelegenheden en de eerste sterfgevallen.

Donderdag 18 maart

De legerleiding vindt een strikte scheiding tussen soldaten en burgers noodzakelijk, en dat heeft ook financiële consequenties. Voorts eist het soldatenleven zijn tol. Er sterven op korte tijd enkele soldaten. De begrafenis verloopt volgens een vast ritueel.

Donderdag 18 maart

Mijn verjaardag. Punt. Over de zaak Grunsweig vernam ik niets meer. Het schoolhoofd sprak er mij niet verder over en mij hield ze weinig bezig. Wij moesten voor een 3 tal dagen weer slecht nieuws vernemen over onze positie hier in de school. De voorzitter der commissie wist ons te vertellen dat van het hoofdbestuur te Zwolle hem per brief was aangezegd geworden de werkzaamheden te staken. De kloof tusschen militairen en burgers, die zich om geïnterneerden bekommeren, moet volledig zijn. Worden de burgercommissies niet langer bijgesprongen door openbare besturen of militaire kassen (ministerie van oorlog, cantienwinsten, enz.) dan gaat er geldgebrek heerschen, vermits bijv. in onze commissie, de burgers mêe een organisatie tot stand brachten en menschen aan het werk stelden, maar de economische zijde aan anderen overlieten. Bij gebrek aan geld gaan we dan niet langer over kaftpapier, karton, enz. kunnen beschikken en zullen wij zoodoende werkeloos worden gesteld. Tenzij in het kamp de kapitein Ysseldijk financies ter beschikking stelde, maar daar is te vreezen dat alle werkzaamheden onder zijne kontrool zullen moeten gebeuren. Het is dus te voorzien dat wij een der komende dagen van hier uit de school, met boeken en materiaal, naar het kamp zullen verhuizen. iets wat ons niet toelacht. Hier zitten wij gerust en vrij, helemaal weg van het kampgedoe.

Gisteren avond kwam De Keyser, en ik besprak met hem die zaken. Ook over de bezoldiging. De binders in het kamp waren betaald a 2 gulden per week. Dat zouden onze 2 menschen ook wel krijgen! Ik zou de volgenden dag daaromtrent kapitein van Ysseldijk gaan spreken. Wat gebeurde. Vanmorgen was ik al vroeg op. Ik ging bij den foerier een nieuwe politiemuts halen. Hij beloofde me die en wist te vertellen, dat er een paar stukken ondergoed zouden uitgedeeld worden. Ik verzocht ook mij, al was ik afwezig, niet te vergeten. Ik heb ondergoed in den wasch, en buiten al wat ik aan het lijf draag, telde ik in mijn ransel 10 zakdoeken, 3 paar sokken, 1 handdoek, 3 onderlijven, 3 onderbroeken, 3 hemden. Linnen goed, enz. heb ik in voldoende hoeveelheid. Ik schrijf wel in mijn brief aan huis wat mij ontbreekt: een paar dingetjes, meer niet (borstel, o.a.)

Voor 9 uur vond ik De Keyser. Ik bezocht ook eerst de bibliotheek B en de leeszaal, 2 ruime plaatsen, waarvan de eene gedecoreerd, kwistig, maar afschuwelijk: een soort van foorbarak.
Kapitein Ysseldijk wou niets van bezoldiging weten, dan op voorwaarde, dat alles naar het kamp werd overgebracht. Ik hield mijn mond; De Keyser had dan ten onrechte verzekerd dat alles in de stad bij ons blijven mocht zooals het was. De kapitein integendeel vond de plaats ruim genoeg om alles samen te brengen. Onze boekbinders bracht ik het nieuws van de 2 gulden en liet hun de keuze vrij. Misschien kan het wel zoo geschikt worden, dat zij vertrekken en Annez en ikzelf in de stad onze schuilplaats houden. Morgen of overmorgen ga ik den voorzitter van de commissie vinden en verneem misschien iets meer.

Het eerst sterfgeval in het kamp. Na korte dagen was de man dood. Zijn vrouw was op de begrafenis, maar had hem niet meer levend gezien. Het was een militaire begrafenis. Kronen [= kransen], hollandsch militaire detachement, dat 2 salvos schoot op het kerkhof; bijna alle geïnterneerde officieren en vele honderden soldaten. ’t Was een Mechelaar. Volgens de Rotterdammer waren er 5 toespraken op het graf: kanunnik Muyldermans, een Hollandsche officier als vertegenwoordiger van den generaal en 3 soldaten.

Gisteren namiddag werd mijn werkgenoot Annez ongesteld, plots. Ik dicteerde hem enkele titels van werken, en daar zie ik met verrassing zijne hand niet langer schrijven: hij tastte naar zijn hart, zijn gelaat leek ontdaan. Hij kon niet doorademen. Hij lijdt aan het hart, dat had hij me vroeger verteld. Hij was soldaat bij het 22ste, viel bij Mechelen ’s nachts van vermoeienis in ’t water, maar werd er intijds uit gered. Maar een tijdlang toch bleef hij in ’t hospitaal liggen, en hij hield die hartkwaal er van over.
Ik ging met hem naar den dokter. ’t Was niets: flauwte en te groot hart. Regiem volgen: weinig vleesch (?) (alsof hij er veel at), groente (?) (waar die vandaan gehaald?), geen bier, liever likeur! Hij voelt nu niets geen letsel meer.

[…] Wij kochten twee broden, twee vorken en eergisteren 4 rolmopsen en vandaag ook een pekelharing. Wat moet een mensch zooal eten, vooral wanneer hij zuinig eten wil.
Tegen ‘ons goeste’ kochten wij kaarten voor een concert (morgen) en een vertooning woensdag aanstaande. Dont cout 1.50 gulden. Meer dan 3 frank. Dat brengt ons budget aan ’t wankelen.

Maandag 22 maart
Schitterende zon vanmorgen, warm weder, de beste dag tot heden. Van morgen nieuwe begrafenis van een Belgisch soldaat: zelfde ceremonie als de eerste maal: één trommel vooruit, dan een piket gewapende soldaten, de corbeillard [= lijkwagen] onmiddellijk gevolgd door enkele onderofficieren van de artillerie (collegas), daarop de Belgische officieren (hollandsche zag ik er niet bij), verder Belgische soldaten, vooral gegradueerden van minderen rang. Twee kronen. Familie? Ik zag er geen bij. De man was van Oldebroeck gekomen, maar naar het hospitaal van Zonnevranck overgebracht. Ook een hollandsche sergeant-majoor overleed. 3 dooden in enkele dagen.

Een bewijs hoe men mij over alles aanspreekt: gisteren vroeg mij een man hoe hij zijn neefje, dat dien morgen overleed, en hier voorloopig zou begraven worden, later naar België kon worden overgebracht. Moesten daarvoor bijzondere formaliteiten in het oog worden gehouden? Ik zou trachten daaromtrent navraag te doen. Ik ontmoette dezen namiddag de twee ‘lijkbidders’ (aanzeggers) van het stadje. Die vertelden mij dat de moeder den grond kocht (10 gulden) en dat later misschien alles met een fourgon [= bestelwagen] kon naar België worden overgebracht. Dat alles d.c. de Belgen hier begraven. Die werden hier nevens malkander op het kerkhof gelegd.

Meld je aan voor de nieuwsbrief