Overslaan en naar de inhoud gaan

De club der universitairen

16 januari - Zaterdagavond

Henri Picard beschrijft hoe de universitairen in het kamp samen proberen op te trekken.

Zaterdagavond, 16 januari 1915

Al een heel tijdje geleden, dat ik de gebeurtenissen van den dag hier opteekende. Want ik meen geen weg te vinden, om dit schrift bij U aan huis besteld te zien. Wel verzond ik donderdag laatst enkele regelen, onzichtbaar (?), met melk geschreven. De garçon Leon, in Zeezicht, deed mij dat middel van correspondeeren aan de hand; een Antwerpsche vrouw zou in het papier een zakdoek bergen en hem aldus naar België brengen.
In enkele regelen is niet veel te vertellen. Wat kon ik meer zeggen, dan dat ik nog immer in Harderwijk ben, (geen enkele universitair uit het kamp vertrok tot heden), dat ik het persoonlijk goed stelde, dat me niets ontbrak, buiten nieuws van huis. Voor verder nieuws moest ik wel naar mijn brief verzenden.

Sedert ik laatste schreef, verliep reeds meer dan een halve januari-maand. Nieuwjaarsdag verliep gewoon, als een hollandsche zondag. Sinterklaas en Kerstmis gaan hier minder opgemerkt voorbij, bij het Hollandsche volk. In onze universitaire loods bleven wij bij den oudejaarsavond toch even stilstaan, stilzitten. Onze kameraad Ingenieur baron [Robert] de Cartier d’Yves, die wij op Kerstmisavond tot onze tafel hadden genoodigd, trakteerde met een flesch whisky, en ‘L’ami van Risseghem’ gaf twee flesschen zoete wijn. Sigaren, cigaretten, ook wat patisserie-goed was er; er was gezelligheid, maar het ging er minder ‘gemütlich’ dan de vorige maal. Er was ook minder hoeveelheid, en het huiselijke karakteristieke van het Kerstmisensemble ontbrak totaal.
Het universitaire gezelschap houdt tamelijk goed samen. Ook buiten het kamp ontmoeten de eenheden, die het samenstellen, zich wel eens meer. Reunieplaats schijnt te worden, de ‘Harmonie’ aan de zee. Er

Zondagavond 17 januari 1915

…was reeds een paar keer een ronde tafel bezet: er worden fleschjes gedronken, koffie of bols. Het lokaal is stemmig, er is weinig drukte, de patroon heeft ‘een deftigen’ kop. Verleden Vrijdag was er algemeen ‘aantreden’: ieder, die maar ’s avonds in het studielokaal komt mede aanzitten, was aanwezig. Het was te doen om afscheid te nemen van een kameraad die vertrok. Waarheen? ‘Naar het front’, als hij beweerde. ’t Was wat theatraal en wat gewaagd, vooral dat op het kritieke oogenblik bij ’t aantikken, iemand zich liet ontvallen, hardop: Au partant! Er waren immers gegalonneerden in de zaal en op de vertrekkenden wordt methodisch jacht gemaakt door de Hollandsche marechaussées. Elken dag loopen er weg of worden er – bijtijds – door de gendarmen tegengehouden: die gaan dan voor een 14tal dagen in de doos. Dat zijn nu twee universitairen weg, twee ingenieurs: de Cartier d’Yves en Van Risseghem. Die tweede ging, omdat hij er zich altijd op beroemd had, dat hij het hier niet zou kroppen en zijn omgeving hem voortdurend plagend daaromtrent verder nieuws vroeg. Hij had er zelfs een weddingsschap voor aangegaan. Het staat…

Meld je aan voor de nieuwsbrief