Overslaan en naar de inhoud gaan

Te veel mannen en te weinig vrouwen

22 februari: School A. Vischmarkt

Henri Picard is ziek geweest en heeft daardoor zijn dagboek enige tijd laten liggen. Een van de nieuwe medewerkers van de bibliotheek blijkt een vage kennis uit Gent te zijn. En wat een vrij normaal verzoek leek, leidt tot drie dagen kamparrest.

22 februari: School A. Vischmarkt

Een brief naar huis ga ik zoo posten: via Aken moet hij zijn weg vinden: 4 volle bladzijden, met op elke regel een volledige zin. Ik las gisteren in de krant dat alle postzendingen eerst over Utrecht gaan, waar ze worden gecontroleerd, of ze voor verdere doorzending naar Aken in aanmerking komen. Ik stel me de vraag: krijg ik hem misschien niet over enkele dagen terug in handen, omdat hij in het Nederlandsch werd gesteld. Is dat waar dan gaat de kopij naar den heer Cool, met verzoek van doorzending.

In onze ‘spreekkamer’ kregen wij nieuwe boeken aan: op een mooie geïllustreerde uitgave van Paul et Virginie [roman uit 1787 van Jacques Henri Bernardin de Saint-Pierre] zou ik wel de hand willen leggen. Misschien breng ik een nummer in de plaats: ik wil Jufrouw de Lange verwittigen, en er den bibliothecaris (een adjudant)-in-het-kamp over aanspreken.

Zaterdag bleef het droog, het was tamelijk goed weder: wij deden onze 4 uur wandeling, Annez en ik, langs de zee: donkere hemel: ’t donderde in de verte. Sommigen hadden geschut gehoord.
Gisteren zondag, een lentedag. De manschappen zaten op de banken buiten te zonnekloppen. Ik ging over tot een extra voetenwassching en nagelknipperij, liet mij scheeren, las Debrul van Merxem een paar nieuwsjes uit Antwerpen uit de Vlaamsche Stem voor, waschte – en zoo werd het middag – twee neusdoeken en een handdoek. ’s Middags trok ik uit, meenende met Kliest door het stadje te gaan kuieren, maar Kliest was voor de ‘oefening’ in ’t kamp, zei zijn broeder: om 9 uur zou hij terug thuis zijn. In Zeezicht liet ik een goudstukje van 20 wisselen: nu heb ik nog 80 frank. Ik las de Rotterdammer, liep de straten wat rond, en schelde op gezegde uur opnieuw bij Kliest aan. Maar hij bleef nog wel een uur weg en de broer vertelde me van zijn verleden dienst bij de Nederlandsche marine en van zijn zeemansbedrijf: hij heeft een klein zeilbootje, dat hij weldra voor het goede weder gaat opknappen. Misschien kan ik wel eens mee. Met Kliest, een onderwijzer, wat over het kampprotestantisme (‘ik heb mijn oogen onder het gebed niet open gehad, jij wel, Pierre’), de bibliotheek, enz. [gepraat].

In de Harmonie trof ik Grosjean, [Jules-Marie] Canneel, Noppe Robrecht aan. Samen trokken wij vroeg kampwaarts: ons gezelschap scheen gedrukt. In de straten vol Belgische geïnterneerden en Hollandsche rekruten, hing het gewone zondagduister en woog de verveling. Het schouwspel van te veel mannen en te weinig vrouwen is opvallend bij dergelijke omstandigheden. Een Hollandsch ketje liet het zich dan ook ontvallen: ‘kijk, honderd mannen voor twee meiden’. In de studieloods, vooral in het aangrenzende comitébarakje was het ‘volle bak’. Ik las wat, warmde mijn erwtensoep met spek, en begon toen mijn brief aan huis.

Vandaag maandag: tamelijk dikke mist die slechts omstreeks het middaguur optrekt. ‘4 Engelsche schepen getorpedeerd’ las Annez dezen morgen in de Echo. Ik lag er dezen morgen over te zuilen [?]: wat brengt dat zeesluiprecht nog mee. De Vlaamsche Stem nam mijn artikel, 4de bladzijde, op ongunstige plaats, want op menige plaats viel in de laatste kolom, eén of twee letters weg. Jufrouw de Lange liet door een meisje haar antwoord op onze stuiversblad bezending toekomen: ’t is berijmd en ruikt geparfumeerd. De hoofdonderwijzer Wisse vertelde ons vanmorgen, dat iemand boven op zijn kabinet een kast had opengemaakt: hij laat nu het slot vervangen. Wat vervelend die histories van diefte, verstopte privaten, gevonden haringkoppen, enz. ’t Is nu bij één uur, ik breng mijn brief aan huis naar den post en koop, als middagmaal, twee ons ‘Engelsche vijgen’. Deze voormiddag bracht niet veel aan commissiebezigheid: ik las mijn eigen artikel in de Vlaamse Stem over en eindigde en herschreef mijn correspondentie aan huis.

Meld je aan voor de nieuwsbrief